Sophie Groenendaal: boer of ondernemer?
‘Ik voel me geen zakenvrouw, ik ben gewoon lekker aan het werk’
Greenvalley International ontwikkelt en produceert additieven in veevoeder die de darmgezondheid van varkens, biggen, koeien en kippen ondersteunt en het dierenwelzijn verbetert. Oprichtster en eigenaresse Sophie Groenendaal ontvangt me in haar huis op de noordhelling van de Grebbeberg in Rhenen.
Wat was het moment dat je besloot je eigen onderneming te beginnen? Sophie lacht ‘Ik weet het moment nog exact. Ik werkte bij een groot Amerikaans bedrijf. Die cultuur vond ik onprettig. Je bent geweldig, je krijgt awards en reizen en het volgende jaar ben je gewoon niks, want het jaar zat tegen. Begin 2000 werd de antibiotica die standaard in het voer ging verboden. Ik was met een collega bij een onderzoeksinstituut in Lelystad, Schothorst, heel gerenommeerd. Daar zat een Poolse onderzoeker die zei doe iets met boterzuur want we hebben in onderzoeken gezien wat dat doet voor de darmwand en de darmflora, dat is geweldig. Toen dacht ik, nou dit kan wel iets gaan worden. En toen heb ik mijn baan opgezegd.’
En toen stond daar ineens Greenvalley International? ‘Nou ik dacht ik ga niet meer bij een ander bedrijf werken. Het leek me leuk om zelf te beginnen en ik durfde wel een risico nemen. Je moet een beetje geluk hebben. In die tijd mocht je gewoon elk product wat je wilde aanbieden in voer. Dus ik ben het hele land door gegaan langs al die veevoederbedrijven. Dan liet ik daar wat van ons product achter. De gezondheid van de landbouwhuisdieren ging enorm vooruit dus de boeren waren enthousiast. Uiteindelijk hebben we een hele grote fabriek gebouwd die dat industrieel maakt.’
Heb je wel eens het idee gehad dat mensen je anders behandelden als vrouw? ‘Nee, ik heb er eigenlijk nooit last van gehad. Op de landbouwschool in Utrecht was ik het enige meisje van de groep. De jongens waren allemaal super lief voor me. Die gingen m'n brommer opvoeren enzo’ vertelt Sophie lachend. ‘Zijn er tegen mij ongeëmancipeerde opmerkingen gemaakt? Ja vast, maar ik heb daar geen last van gehad. Gewoon hoppetee, aan de slag. Waarschijnlijk heeft het wel een rol gespeeld, maar ik heb dat nooit gemerkt. Ik heb er meer last van gehad dat ik geen dierenarts of dierfysioloog was. Toen ik dat bedrijf startte vroeg iedereen “wat voor opleiding heb je?”. Dan gaan ze je uitproberen en moet je zeggen “nee, dat weet ik niet
helemaal precies”. Maar dat los je op door iemand mee te nemen die wel Diergeneeskunde of Landbouwuniversiteit heeft gestudeerd.’
Wilde je altijd ondernemer worden? ‘Nee ik wilde boer worden. Bewust boer, want een boerin is getrouwd met de boer. Dus ik ging naar de landbouwschool. Mijn vader zei ga maar een poosje werken en dan kan je altijd nog boer worden. Zo kwam ik in een bedrijf terecht en dan loopt het leven anders.’
Heb je wel eens spijt gehad dat je geen boer bent geworden? ‘Ik dacht eerst ik wil een mooi boerenbedrijf, maar nu is het goed. Als ik zie hoe moeilijk boeren het nu hebben, met al die wetgeving. Met de druk vanuit de politiek. De romantiek is er af. Maar mijn hart gaat open als ik een mooie koppel koeien zie lopen. Dan ga ik even stilstaan. Geweldig. Dat blijft.’
Wat is je minst favoriete onderdeel van ondernemen? ‘Als mensen onvoldoende functioneren en die moet je ontslaan. Dat vind ik lastig. Ik heb alleen nog maar mannen ontslagen. Als je het hebt over emancipatie, nu ik erover nadenk. Dat heb ik wel binnen mijn eigen team gehad. Ik ken maar weinig mannen die dat intrinsiek handelen, dat ze naar een vrouw moeten luisteren. Daar heb ik veel conflicten mee gehad. Mannen die dan bijvoorbeeld zeiden “tja, jij bent de baas hè?”’ doet Sophie met een stemmetje na. ‘Gek hè? Maar als het klaar is, dan moet iemand ook weg. Dan denk ik als je het zelf zo goed kan en de baas wil zijn, dan moet je zelf een bedrijf beginnen.’
Heb je wel eens gehad dat het tijd was voor een nieuw product maar dat je geen nieuw idee had? ‘Dat heb ik eigenlijk nooit gehad. Het ontbreekt me eerder aan tijd, ik kan nog wel dertig jaar vooruit met nieuwe ideeën. Het grappige is dat mijn drive nog steeds hetzelfde is als op mijn dertigste. Mijn brein is altijd aan het denken en nieuwe plannen maken. En het prikkelt je brein als je veel mensen spreekt. Dan vertellen mensen over een probleem en bedenk ik hoe ik dat kan oplossen. Veel voor mensen doen, dat krijg je altijd terug.’
Is dat iets wat je van huis uit meegekregen hebt? ‘Ja dat heb ik wel een beetje veel van huis uit meegekregen’ reageert Sophie lachend ‘de ander komt eerst.’
Welke mensen hebben je het meest beïnvloed? ‘Dat begint toch met mijn ouders en hoe ik opgegroeid ben. Misschien was dat mijn trigger om een eigen bedrijf te beginnen. Als je van boerenafkomst bent en dat bedrijf met alle vrijheid eromheen kent. Op zondagavond moesten de koeien ook gemolken worden en ‘s nachts moest je ook je bed uit. Maar er kon ook heel veel en we hadden allerlei dieren. Ik had dertig geiten, daar moest ik wel voor zorgen voor ik naar school ging.’
Hoe heb je als meisje dertig geiten? Sophie grinnikt. ‘We kregen een geitje en een bokje. Die kregen natuurlijk kleine geitjes, en nog een keer. Nou dan weet je het wel. Daar raakten we aan gehecht dus ze bleven. Ze hadden ook allemaal namen, alle dertig. Ik kreeg van m'n vader een hele eigen schuur. Ja, dat was geweldig.’
Was dat je eerste eigen onderneming? ‘Misschien wel een beetje ja, die bokjes verkocht ik weer. En voer was gratis natuurlijk. Ja, misschien heb je wel een punt. Wat grappig. Ja al die geitjes. Maar dat deed je voordat je naar school ging. Moest ik wel zelf doen. Daarna omkleden en naar school. Ik zat in Hilversum op school, midden in t Gooi met die Gooise meisjes.’
En de rest van de familie? Jullie waren met drie zusjes? ‘Ja’ zucht Sophie ‘Ik heb een jonger zusje die jong is overleden, op haar vijfentwintigste. Cystic Fibrosis had ze. Een taaislijmziekte. Ze was al van kinds af aan ziek. Zij heeft me misschien het allermeest beïnvloed. Door haar ziekte had ze het verstand van een volwassen iemand. Zij was mijn voorbeeld. Niet klagen, niet zeuren. Neem het leven zoals het is. En dat is waar. Dat is misschien wel mijn grootste voorbeeld van thuis. We gingen er luchtig mee om. Marianne had een kwaaltje. En zij klaagde nooit, was altijd vrolijk. En nooit opgeven.’
We kijken naar buiten. Daar schijnt de eerste lentezon van het jaar. In een hoek van de tuin staat een houten schuurtje. ‘Daar staat mijn oldtimer, dat is ook een mooi verhaal. Mijn zusje heette Marianne, Marianne Groenendaal en nou ja, zij overleed. Ze liet mij wat geld na. Maar ze zei dat moet je niet aan een CF stichting geven of de Hartstichting of aan een ander goed doel. Daar moet je iets heel leuks van doen of kopen. Dus dat geld heeft jaren op de bank gestaan. En toen kwam ik deze oldtimer tegen. En ik dacht, dat is het: een MG. En hij is ook groen. Nostalgisch. Een groen autootje. De rest van m'n leven gaat ze mee. Ik laat haar netjes onderhouden. En ik rij erin. Nog steeds. En dan zie ik haar initialen. Alsof ze dan naast me zit. Ja, da's toch bijzonder?’